Skip to main content
search
0

(ingezonden mei 2020 voor Tijdschrift Zone)

 

Marco van Schagen
Marco van Schagen is de oprichter van Stichting Junior IOT te Alkmaar.

Spelend en onderzoekend leren, ik vind dat het mooiste dat er is. Bedenken wat kan en het vervolgens toch anders doen. De speelsheid van het ontdekken door het te doen, dat is voor mij heel belangrijk. Het geeft een onschuldigheid en een verrassing waardoor er spontaan telkens nieuwe mogelijkheden ontstaan. Een nieuwe wending, een nieuwe draai, misschien soms zelfs iets tegendraads. De mensen om mij heen vinden het soms wel bijzonder om mij zo bezig te zien.

Zo’n 20 jaar werkte ik in de ICT, met andere software developers aan serieuze en belangrijke dingen. Met mensen die, net als ikzelf, vaak niet veel op hadden met de autoriteit en de regels die je tegenkomt in deze serieuze techniek omgeving met strakke business afspraken. Met onschuldige grappen hielden we het luchtig. Met mijn goedgelovigheid onschuldigheid negeerde ik de bestaande drempels, en met onze eigen aanpak lukte het soms om projecten beter te laten lopen en vooral ook leuker te maken. We lieten het werk beter passen bij onze passie waarvoor wij ooit voor dit vak hadden gekozen.

Die ambitie om iets mooiers te willen creëren bleek echter een persoonlijk iets, een soort dwaasheid kan je wel zeggen. Een tijdelijk optimaal, telkens als ik weer weg was keerde de situatie weer terug naar het gewone, betrouwbare, voorspelbare saaie normaal. Hé wat, waarom? Die creativiteit, eigenheid en zelfsturing vinden we zo belangrijk, maar waarom laten we ons dat steeds ontglippen? Dit is een vraag die mij veel bezig houdt.

Naast dit werk in de ICT was ik ook wel eens bezig als hulpmeester op de basisschool van mijn kinderen. Techniek, daar was wel behoefte aan. Af en toe was ik een aantal maanden achter elkaar elke donderdagmiddag met de kinderen aan de slag. Een halve klas tegelijk, iedere week een nieuwe groep. Oude fietsen maken. Of demonteren. Of gewoon op en neer springen en gillen. Ik heb daarvan veel geleerd: techniek is enorm relevant, de kinderen én de school hebben het nodig. Maar toen ik stopte hield ook de techniekles op die school op. Deze mooie situatie keerde weer makkelijk terug naar die stabiele oude situatie. Hiermee zag ik dat die eerdere vraag belangrijker was dan ik eerder had gedacht: hoe zorgen we voor dat die moderne mindset blijft plakken? En daarbij vormt zich een tweede vraag: dat moderne wat ik nastreef, wat is dat dan precies?

Inmiddels koos mijn ICT carrièrepad een andere wending: Marco, ga jij maar eens voor jezelf beginnen. Ze hadden wel een beetje gelijk, en als ZZP’er ging ik aan de slag. Toch weer in de ICT. Maar gelukkig in een bijzonder soepele opdracht, waardoor ik de helft van de week kon besteden aan het ontdekken van het antwoord op die twee belangrijke vragen.

In een makerspace in Alkmaar begon ik tegelijk een dapper project: leerlingen van verschillende PO scholen kwamen bij elkaar om in acht middagen, acht weken een GPS tracker ballon te maken. Dat had ik ergens gezien, en dat was best lastige materie. Mensen die snapten hoe het zit met projectfinanciering, school planningen, pedagogiek of de technologie, die vertelden mij dat het op vijf verschillende manieren helemaal niet kon. Maar je begrijpt ondertussen dat ik daar niet naar luisterde. Zonder lange vergaderingen, maar gedreven door vertrouwen en passie gaat ons project dapper van start. Een paar weken later was inderdaad de eerste les, twaalf kids van verschillende scholen, samen in een techniek omgeving. Lesgeven, dat is toch niet nodig, we dóen het gewoon. Internet of Things, apparaten die connected zijn, ik leer ze de eerste stappen en de rest leren ze elkaar. Iedereen doet mee en het lukt.

Op de laatste dag van dit project was het zover: Balloons Up! Een groot succes: op ons scherm zagen we op afstand dat de ballon op een hoogte van 8 kilometer over de Duitse grens ging, en hoe warm het daar was. Een technisch hoogstandje, maar vooral super goed teamwork. Ik herken weer die mooie situatie waar iedereen elkaar helpt en bijna alles vanzelf goedkomt. Moderne technologie met die moderne, vrije aanpak; zou ik hier mijn antwoord hebben gevonden? In dat superblije moment proefde ik toch ook al een droefheid, immers na zo’n piek springen we allemaal gewoon weer terug naar die oude, normale situatie. Toch?

Maar daar kwam het kantelpunt waar ik op hoopte: Oeh, meester, we willen graag meer van deze projecten. Ja, deze vraag stelden ze als groep! Yes! Ik borrelde helemaal, maar grabbelde snel al mijn ouderwetse saaite bij elkaar en zei heel braaf: Ja, maar ik kan niet iedere week voor jullie een middag lesvrij blijven regelen, zullen we die nieuwe projecten dan op de zaterdagmiddag doen? Gelukkig zagen ze daar wel wat in!

Als ik nu terugkijk naar dat bijzondere moment in voorjaar 2017, dan herken ik dat nog steeds als het beslissend moment in deze ontwikkeling. We richten ons vanaf dat moment volledig op de vraag vanuit de leerlingen, en deze leerlingen bepalen wat gebeurt. Kunnen zij ons op die manier wellicht ook helpen om die rare gewoonte af te leren waarbij we telkens terugvallen op onze gewone, betrouwbare, voorspelbare saaie normaal? Het lijkt erop dat het ze wel gaat lukken, want deze wekelijkse gratis zaterdagmiddag inloop draait nu al vier jaar. Een inloop waar ze elkaar leren solderen, programmeren, 3D tekenen en 3D printen. En daarna krijgen ze de ruimte voor hun eigen projecten. De leerlingen vinden in deze technologie plek alle ruimte om zichzelf te vinden en om elkaar te helpen. Ruimte en steun om zelf te onderzoeken, samen te werken en te sturen aan de eigen ontwikkeling. Dat bijzondere is bij ons heel gewoon. Ik denk dat we hiermee een goed voorbeeld neerzetten.

Inmiddels hebben we rond deze zaterdagmiddaginloop onze eigen stoere technologie werkplaats opgebouwd. Onze 20 jaar oude stadsbus, ooit door Disney ingericht als StarWars showbus, daar merk je meteen als je binnen komt: Dit wordt geen gewone dag!

Als consultant Bibliotheek op School kon ik in schooljaar 2018-2019 beginnen op basisschool Atalanta. De opdracht was om iets te doen met programmeren en 21e eeuwse vaardigheden. Dat kon ook prima via de manier hoe onze eigen juniors in onze eigen technologie plek aan de projecten werken. We begonnen met solderen en programmeren, om later door te kunnen pakken naar 3D ontwerpen en 3D printen. Om een goede start te maken had ik op het Atalanta wel een aantal heel brutale kinderen nodig… Nou, ‘mijn leerlingen’ kregen het in de tweede week al voor elkaar dat de leerkrachten in de lerarenvergadering zelf met de soldeerbout aan de slag gingen. En de leerlingen legden alles zelf uit. Ik zag dat je de passie van de leraren het beste aanspreekt via de leerlingen.

Het viel mij op dat op deze school alles gewoon wél werkte. Dat was best wel gek. Maar, ik kreeg het al snel in de gaten: op deze school was al lang een kanjer aan de slag – de directrice is iemand met dezelfde visie en mindset. Moderne vaardigheden moeten een plek krijgen in de school, en de leerlingen moeten zelf een rol kunnen nemen in hun eigen ontwikkeling. Ze zat met dezelfde vragen: hoe maken we van techniek méér dan een eenmalige oefening, hoe maken we dat het écht bij de kinderen blijft zodra de externe instructeur weer weg gaat?

Ik probeer daarom om via de kinderen de hele school mee te nemen in ons ontwikkelingsproces. Het enthousiasme blijkt inderdaad aanstekelijk. We bouwen bij leerlingen, leerkrachten, ouders een verwachting op waardoor van nature een vraag zou moeten ontstaan naar méér.

We gaan aan de slag met groep 5-6-7-8. In de eerste paar maanden werken we samen in groepjes van 8 leerlingen. Belangrijk is dat de leerlingen op deze manier een veilige kennismaking krijgen met de soldeerbout. Juist omdat dit een gevoelig onderwerp blijft zoek ik de zichtbaarheid: de trilrobots en de leuke dingen met knipperlichten en schakelaars die de leerlingen maken gaan vol trots mee de klas in en mee naar huis. Iedereen vindt het fantastisch, en de leerlingen krijgen aan alle kanten complimenten. Ons nieuwe programma is in één keer heel zichtbaar, en dat kan ons enorm helpen.

Maar laten we terug gaan naar de leerlingen: Het werken met de soldeerbout is best spannend. Omdat ze dit willen kunnen, willen ze ook precies mijn stem volgen in de instructie. Ik merk dat ik het vertrouwen win van ook de meest stroeve leerlingen, maar ook van die leerlingen die nog niet denken dat ze veel zullen kunnen! Met mijn rustige instructie voeren ze een eerste oefening uit, die uitnodigt om te herhalen, om zelf te ontdekken, en ook om elkaar te helpen. Je ziet al snel dat enkele leerlingen een nieuwe rol pakken die ze in de groep niet gewend zijn. Leerlingen ontdekken dat ze zelf kunnen sturen als er even niets te doen is, als zie je duidelijk dat dit nieuw voor ze is. Het zelfvertrouwen groeit, de dynamiek in de groep verandert.

Nadat iedereen in de klas een paar keer een soldeeroefening heeft gemaakt, durf ik in groepjes van 8 te beginnen met programmeren. Vier koppeltjes van twee, achter vier schermen. Het moeilijke is dat ik ze nog intenser mijn stem moet laten volgen om in één sessie al een resultaat te laten bouwen. We programmeren met tekst, dus niet met grafische symbooltjes. Een aantal leerlingen is nog niet vaardig met tekst op het scherm, en de koppeltjes van twee blijkt hierin een goede oplossing. Ik loop tijdens de uitleg rondjes om het groepje, en waar nodig knip- en plak ik zelf hun programma op het scherm in elkaar. De leerlingen sturen het programma naar een Arduino, waar ze dan gewoon nog wat extra ledjes aan solderen. Zo bouwen we verder op wat we eerder hebben geleerd. Hun zelf geprogrammeerde knipperlichten gaan vol trots mee naar huis. Ik ben tevreden, want ik zie aan de trotse reactie van de ouders en de school dat we hiermee een goede stap hebben behaald.

Tegelijk beginnen we een naschools inloop moment. De dag dat ik op school ben kunnen de leerlingen in de middag aanschuiven om zelf nog wat verder te werken met de materie. We doen dat op mijn manier, de vrijheid van een hands-on lab, dat is wel even wennen. Nee, deze meester doet het maar één keer voor, daarna vraag je het maar aan elkaar. Méésterrr hoe moet dit? Zoek het eerst zelf even uit. Het geeft een chaos waar we allemaal even aan moeten wennen. Maar dit geeft ons wel veel ruimte: Voor leerlingen die extra uitdaging zoeken is die er ook, vooral als ze zelf ook nieuwe lab oefeningen mogen bedenken. Wie gezien werd als ‘zwakke leerling’ blijkt in het lab de oefeningen heel goed uit te kunnen leggen. Ouders komen langs om complimenten te geven, en vragen tips om thuis ook een werkplekje in te richten.

Ondertussen geven we dezelfde leerlingen in groep 5-6-7-8 een introductie in 3D tekenen. Dit is makkelijker te regelen omdat er minder gereedschap en spullen nodig is. We bouwen voort op een lessenserie die door één van de ouders is opgezet.

Zodra we een jaar bezig zijn daag ik de leerkrachten uit. In december kiezen de klassen voor een halve schooldag techniek rotonde: Leerlingen kiezen uit solderen, programmeren en 3D tekenen wat ze willen doen, onder de voorwaarde dat ze elkaar helpen. Dit zijn ze niet gewend, de chaos die ontstaat ontspat somt in een échte herrie. Maar de tweede ronde gaat dan al een stuk beter, er ontstaat een mooie, creatieve chaos.

Lerend van deze rotonde stappen we in het tweede jaar over op sessies van anderhalf uur waar de hele klas met dit technologie lab bezig is. Een gezonde, zelfregulerende drukte waarbij de eigen leerkracht ook een rol pakt. Maar waarbij het niet nodig is dat deze de technologie vaardigheden beheerst. Ik vind het mooi om te zien hoe deze aanpak groeit rond de kinderen. We gebruiken nu de activiteiten met technologie ook om andere vaardigheden verder te ontwikkelen: zelfregulatie en samenwerken. In de groep spreken leerlingen elkaar vaker aan op momenten dat het te druk wordt.

De 3D lessen pakken we nu anders aan. De 3D printer staat dan in de klas, en enkele kinderen mogen hem deze keer zelf bedienen terwijl de rest van de klas op hun schermen aan het tekenen is. Wat getekend is mag naar de 3D printer, maar niet allemaal tegelijk. Dit is écht moeilijk, en enkele leerlingen pakken spontaan een coördinerende rol op. Ik geef uitleg, waarbij ik veel ruimte laat om samen fouten te maken. Ik herken dat dit vertrouwen nu al mooie resultaten geeft. Maar ik ben nog op zoek naar het antwoord op mijn vragen. Hoe zorgen we ervoor dat deze kracht voor altijd geborgd blijft, en wat is mijn rol hierin.

Ik schrijf dit tijdens de corona-stop. Thuis ben ik druk bezig met een paar andere projecten, uitdagingen die alvast worden klaargezet voor de toekomst. Komende week gaat de school voorzichtig weer open. Ik heb er al zin in: want nu wil ik eens luisteren naar hun antwoord op mijn vragen. Want dat heb ik ontdekt: onze leerlingen vinden het heerlijk als je ze steunt in de vrijheid om zelf hun eigen interesses te ontwikkelen. Wij moeten alleen nog leren dat ze zelf prima weten hoe dat moet.

Marco van Schagen

Stichting Junior IOT – [email protected] – website: juniorIOT.nl

 

bron: Tijdschrift Zone, 4 oktober 2020, https://www.tijdschriftzone.nl/art/50-6097_Ik-zal-het-de-kinderen-eens-vragen-hoe-het-moet
image: https://www.tijdschriftzone.nl/art/50-6097_Ik-zal-het-de-kinderen-eens-vragen-hoe-het-moet

 

Close Menu